Geologie van Parijs-Roubaix

Rondjes draaien. De klassiekers herhalen zich – en zo is het ook met de geologie van Parijs-Roubaix. Dit verhaal gaat over het produceren, laten circuleren en opnieuw laten circuleren van stof. In Parijs-Roubaix elk jaar en op de heuvels van Noord-Frankrijk elke ijstijd. Het stof, of modder als het nat is, heeft één enkele geologische bron: löss. De renners zullen wellicht eerst aan de kasseien denken. De mens vond die langs de randen van de nabijgelegen Ardennen, gestold uit de diepte van de aarde 435 miljoen jaar geleden. Ze werden sinds 1800 geïmporteerd door Franse boeren en wegenwerkers om modderpaden te plaveien. Maar we zullen het niet hebben over de kasseien.

We praten over de aanslag op de fietsen, banden, benen en gezichten. Dat fijnkorrelige materiaal – silt, stof, modder – is er altijd, of de race nu nat en glad is of droog en dor. Het houdt verband met cycli uit de ijstijd, wind, water en verwering, Frans-Belgische heuvels en valleien en verloren vlakten die nu onder het Kanaal en de Noordzee liggen. Het stof van de koers vertelt het verhaal van de geologie van Parijs-Roubaix.

Geologie van Parijs-Roubaix
Gianni Moscon aan de leiding in de najaarseditie van Parijs-Roubaix 2020. Foto door José Been.

Oud vuil

Al dat stof van Roubaix is ontstaan door verwering van ouder vast gesteente, zo simpel is het. Het zijn de fijnste deeltjes die los kwamen uit Noord-Frans brongesteente van zo’n 50-100 miljoen jaar oud. Dat brongesteente is veel jonger dan het hardsteen uit de Ardennen van de kasseien. De natuurlijke afbraak van het gesteente en daarmee de productie van silt(de geologische naam voor de korrelgrootte van het magische Roubaix-stof) is de afgelopen miljoen jaar in een stroomversnelling terechtgekomen. Toen werd het gebied getroffen door intense ijstijden. Het zorgde ervoor dat de regio afwisselend boomloos opvroor in ijstijden, en weer bebost raakte in warme intervallen ertussen.

Silt wordt altijd geproduceerd, ongeacht de klimaatomstandigheden. In koude fases omdat water bevriest in scheuren die het brongesteente fysiek afbreken. In warme tussentijden omdat boomwortels dan in de scheuren groeien en sappen loslaten die het substraat chemisch aantasten om voedingsstoffen vrij te maken. De deeltjes die wegbreken zijn vrij klein, meestal van het formaat tussen dat van zand en klei in. Silt zijn poederachtige korrels die kleiner zijn dan 50 micrometer (0,050-0,004 millimeter). Slib is gemakkelijk erodeerbaar en kan gemakkelijk door water en wind worden getransporteerd. Het komt ook terecht in alle delen van de fiets en in de oren, haren, ogen, tussen je tanden enz. Löss is de naam die we geven aan deze slibachtige windafzettingen(lees meer). Veel van de bodems die het stof produceren langs het parcours van Parijs-Roubaix blijken lössbodems te zijn.

Kaart die de erosiegevoeligheid van Franse bodems laat zien, met het parcours van Parijs-Roubaix erboven. In het oosten van de golf weerspiegelt de erosie de geologie van het vast gesteente. In het gebied van de race is het de aanwezigheid van een lössdeken die de erosie nog verder heeft vergroot. Geërodeerd lössmeel zorgt voor vieze fietsen en rijders en douchevloeren na de race. ESDB 2.0 Europese bodemdatabank 2004 / wikipedia.fr

De onverharde ontsnapping

Waar silt werd geproduceerd tijdens fases met bosbedekking, wordt het op zijn plaats gehouden door boomwortels. Het is alsof je een gretig peloton in de neutrale zone van de race houdt. Toen Kelten, Belgen en Franken duizenden jaren geleden de bossen ontbostten om er akkers van te maken, kon het stof in beweging komen. We hebben een ontsnapping! Het begon aan een dappere onderneming weg van het peloton.

Wanneer ijstijden begonnen en de vegetatie afstierf, had het stof ook de neiging om los te breken. Of het nu in de ijstijd door sneeuwsmelt of in onze moderne tijd door regen was, het ontsnappende stof spoelde in geultjes en greppels en beken naar beneden naar rivieren en van daar nog verder. Tegenwoordig bereikt het via de rivieren de Noordzee. De streek van Roubaix watert daarop af via Leie en Schelde en het Kanaal (gebieden dichter bij Parijs watert daarop af, via Somme). Als het onderweg niet ergens blijft plakken, natuurlijk. In de ijstijden bereikte het deze zelfde gebieden, misschien efficiënter – maar de Noordzee en het Kanaal waren toen riviervlakten, omdat het mondiale zeeniveau veel lager stond. Daar kwam het stof op haar bestemming aan.

Stof in de wind

In nazomers volgden Neanderthalers kuddes mammoeten langs de rivieren, hun ogen dichtknijpend tegen het stof dat sterke winden hadden opgeworpen vanaf de riviervlakten. Dat was makkelijk voor hen met hun grote wenkbrauwen, renners hebben daar tegenwoordig een bril voor nodig. Vervelende geologie daar in Parijs-Roubaix!

Neanderthaler Krijn (via Rijksmuseum voor Oudheden, Leiden) overziet de cyclische beweging van löss in de laatste ijstijd (KMC UU, achtergrond: soilgrids.org).

De wind waaide er voornamelijk uit het westen. Uit kale delen van de rivierbedding die drooggevallen waren, werd het silt als stof opgewaaid – silt dat daar tijdens de overstromingen van de lentesneeuw in het seizoen ervoor vers neergelegd was. Dat verwaaien ging de winter die volgde door, toen ons peloton Neanderthalers zich zuidelijker had teruggetrokken in schuilplaatsen langs de vallei van de Somme.

Het stof waaide zo uit de riviervlaktes weer terug naar de heuvelgebieden van Roubaix om daar het terrein te bedekken. Recycling zogezegd. Zo draaide het in grote rondes over Noord-Frankrijk. Jaar na jaar, ronde na ronde, steeds met een stroomafwaartse étape richting de vlaktes en een meewind étape terug naar de bronheuvels. Goed voor de landbouw en erosie duizenden jaren later. En goed voor eén dag per jaar als uitdaging voor de renners.

Vieze fietsen

Dus, om samen te vatten: het komt door de cycli van ijstijden dat er zoveel modder of stof langs de wegen van deze grote koers ligt. Geografisch gezien kan Roubaix worden gezien als de as waarom het stof in de rondte ging, de naaf van het wiel, het oog in de storm. Geen zandstorm maar een stofstorm, tenminste voor het deel van de cyclus dat van west naar oost gaat, van het Kanaal naar de heuvels. En de andere etappes, van heuvels naar vlaktes in wat nu de zee is? Dat was juist een waterige: de heenreis door rivieren, de terugreis door wind. Ik vraag me af wat Strava daarvan vindt?

Zand of modder: Parijs-Roubaix is altijd iets speciaals. Mathieu van der Poel op weg naar de overwinning in 2023 (foto door José Been)

Roubaix is dan ook de perfecte plek om te finishen, af te douchen en je voor te bereiden op een volgende ronde… volgend jaar, volgende cyclus. Het landschap van Noord-Frankrijk draagt een laag löss, net als de renners na het passeren ervan, neergelegd door de winderige etappe.

Hoewel boeren van deze grond hielden vanwege de vruchtbaarheid en het vrij gemakkelijk ploegen en bewerken, hielden ze er niet van bij het vervoeren van de oogst van de velden. Daarom werden er ruwe keien geïmporteerd om zandwegen mee te verharden.

Tot stof zal gij wederkeren!

Maar het zijn niet de kasseien die tellen, maar de vuile mannen en vrouwen die de koers maken!

Laat je niet voor de gek houden door een geoloog met een cowboyhoed die de aandacht vestigt op de mijn terrils, of die steengroeve of kalksteen uit jonge Cenozoïsche heuvels rond het Parijse bekken. Oh, nee! Vergeet die kasseien! Wees cool en richt je in plaats daarvan op de bruine tot grijze grond, slib, stof, löss, modder, vuil – hoe je het ook noemt. Want daar is het om te doen in deze klassieker. Dat is de geologie die de verweerde gezichten maakt. Dat is de ware geologie van Parijs-Roubaix.

Deel


Geplaatst

in

door

This website uses cookies. By continuing to use this site, you accept our use of cookies.